Hoe ouder, hoe wijzer

In dit artikel bespreekt Leander Duthoy hoe kinderen en volwassenen tijdens het lezen van jeugdliteratuur de concepten ‘onschuld’ en ‘wijsheid’ als leeftijdsnormen gebruiken om na te denken over zowel hun eigen leeftijd als de leeftijd van fictieve personages. Hij verzamelde gegevens door middel van semi-gestructureerde interviews en focusgroepdiscussies met lezers van negen tot vijfenzeventig jaar oud. In deze gesprekken reflecteerden Leander en zijn lezers op twee Nederlandstalige kinderboeken: Iep! (1996), geschreven door Joke van Leeuwen, en Voor altijd samen, amen (1999), geschreven door Guus Kuijer. Jongere lezers waren zich bewust van het discours van volwassenen over kinderlijke onschuld, dat sommigen kritiekloos overnamen, terwijl anderen toegaven zich af en toe onschuldig voor te doen om aan de woede van volwassenen te ontsnappen. Bovendien gebruikten diezelfde jonge lezers ook onschuld om de leeftijd van jonge personages in te schatten. Jongvolwassen lezers beschouwden zowel jonge als oude personages soms als onschuldig. Oudere lezers benadrukten daarentegen hun eigen wijsheid en gebruikten deze lens om te reflecteren op de leeftijd van personages. Wijsheid kwam daarom naar voren als een belangrijke leeftijdsnorm die oudere lezers niet alleen gebruikten als waardering van oudere personages, maar ook om positieve betekenis te geven aan hun eigen ervaring van ouderdom. Sommige personages die door oudere lezers als bijzonder wijs werden gezien, werden door jongere lezers als naïef en onschuldig gezien. Door de complexiteit van de reacties van de lezers werden rechtlijnige leeftijdsgebonden generalisaties van wijsheid en onschuld dus op losse schroeven gezet.

Duthoy, Leander. ‘“I Became Much Wiser over Time: Readers’ Use of Innocence and Wisdom as Age Norms in Responses to Children’s Literature

International Research in Children’s Literature, vol. 15, no. 3, 2022, pp. 279–293.

doi: 10.3366/ircl.2022.0467

Getagd , , ,

Hoe auteurs en personages herinneringen kneden

Kinderen en volwassenen zouden qua denken en voelen niet gelijk zijn, vooral als het om het geheugen of om herinneringen gaat. Maar misschien liggen de volwassen auteur en zijn kindpersonage wel dichter bij elkaar dan verwacht. In dit artikel onderzoekt Emma-Louise Silva dat aan de hand van My Name is Mina (2010, vertaald als ‘Mijn naam is Nina’) van David Almond. Ze steunt daarvoor op filosofie en onderzoek naar de werking van het brein en het denken: dat staat bijvoorbeeld niet los van het lichaam en de omgeving. Door via die lens naar dit jeugdboek te kijken, brengt ze verfrissende inzichten in de manier waarop volwassen auteurs hun personages verbeelden wanneer dat nog kinderen zijn.

Silva, Emma-Louise. Cognitive Narratology and the 4Es: Memorial Fabulation in David Almond’s My Name is Mina’.

Age, Culture, Humanities, vol. 6, 2022, pp. 1–29.

doi: 10.7146/ageculturehumanities.v6i.131854

Getagd , , ,

Wat leest de computer?

Leeftijd bepaalt de vorm en inhoud van jeugdboeken op verschillende niveaus. Mensen hebben vaste ideeën over wat bij een bepaalde leeftijd past en wat niet. Digitale instrumenten kunnen helpen om zulke leeftijdsnormen op grotere schaal in kaart te brengen en te bevragen. De computer ‘las’ 32 Nederlandstalige jeugdboeken die zijn gepubliceerd tussen 1975 en 2018. Daaruit blijkt dat er in kinderboeken vaak expliciet opmerkingen worden gemaakt over leeftijd. Er is niet alleen aandacht voor de kindertijd, maar ook voor andere fases in het leven. In kinderboeken bewaken de leeftijdsnormen het meest en het strengst, maar hun uitspraken zijn ook vaak gekleurd door conflicten, humor en ironie. 

Joosen Vanessa. Te kinderachtig voor de kinderen? Leeftijdsnormen in jeugdliteratuur digitaal onderzocht.

Vooys: tijdschrift voor letteren, vol. 37, no. 3, 2019, pp. 1–9.

Getagd , , , ,