Kinderliteratuur wordt vaak gekenmerkt door een onevenwicht in leeftijden, omdat volwassen auteurs voor jonge lezers schrijven. Voor dit artikel interviewde Vanessa Joosen zeven kinderboekenauteurs – Aidan Chambers, Guus Kuijer, Jacqueline Wilson, Anne Fine, David Almond, Joke Van Leeuwen en Bart Moeyaert – om te onderzoeken hoe zij omgaan met de groeiende kloof tussen hun huidige leeftijd, hun eigen jeugd en hun jonge lezerspubliek wanneer ze kinder- of jeugdboeken schrijven. Hoewel literatuurwetenschappers doorgaans vermijden om rechtstreeks links te leggen tussen het leven van auteurs en hun fictieve werken, kan niet worden ontkend dat schrijvers putten uit ervaringen uit hun echte leven voor inspiratie en context.
Vanessa Joosen gaat na welke verschillende vormen deze interne gesprekken tussen de auteur als kind en als volwassene kunnen aannemen. Enerzijds kunnen schrijvers een emotionele verbinding met (gebeurtenissen uit) het verleden ervaren, anderzijds kunnen er zelfs nieuwe inzichten en genezing tot stand komen in hun volwassen leven. David Almond legt bijvoorbeeld uit hoe het schrijven over het verlies van zijn zus en vader op jonge leeftijd een verwerkingsmechanisme was, waarbij hij in plaats van deze traumatische ervaringen direct te confronteren, ze opnieuw verbeeldde en gebruikte als basis voor zijn fictie. Door als volwassene jonge personages te bedenken, kunnen de ervaringen en schrijfpraktijk van de volwassen auteur ook nieuwe perspectieven toevoegen aan hoe ze het concept van ‘kind zijn’ in het algemeen benaderen: in plaats van kinderen als mensen zonder kennis en ervaring te beschouwen, cultiveren kinderauteurs het gevoel van verwantschap (kinship) in hun schrijven, omdat ze zoeken naar raakvlakken tussen generaties. Kinderliteratuur biedt een ruimte waar volwassenen en kinderen elkaar kunnen ontmoeten, in en door verhalen. En hoewel niet kan worden verondersteld dat deze fictieve verhalen ervaringen uit de kindertijd of volwassenheid perfect authentiek weerspiegelen, kunnen ze een begin zijn van echte gesprekken waardoor generaties meer begrip kunnen krijgen voor wat hen scheidt, maar nog belangrijker, voor wat hen verbindt.
Joosen, Vanessa. ‘Children’s Literature: Young Readers, Older Authors’.
The Bloomsbury Handbook to Ageing in Contemporary Literature and Film, edited by Sarah Falcus, Heike Hartung, and Raquel Medina, Bloomsbury Publishing, 2023, pp. 51–62.
Als je een goede moeder wil zijn, moet je te allen tijde emotioneel beschikbaar zijn en de wensen van je kinderen boven je eigen behoeftes stellen; dat is het beeld dat in westerse, hedendaagse samenlevingen leeft en overheerst. Hoewel dit beeld van “goed moederschap” vaak wordt gereproduceerd en daarmee bevestigd in kinderliteratuur, worden zogenaamde alter-tales (alternatieve verhalen die andere ervaringen van moederschap vertellen en verschillende perspectieven geven op wat moeder zijn betekent) steeds populairder. In dit artikel onderzoekt Frauke Pauwels hoe prentenboeken een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappelijke wens om de “Mythe van de Goede Moeder” te ontkrachten en oprechte ervaringen van het moederschap te delen. Door de realiteit van het moederschap te presenteren in een vorm die bedoeld is voor kinderen en volwassenen, kunnen prentenboeken die andere manieren van moederschap laten zien, helpen verhalen te vertellen over eenvoudige manieren van verzet tegen de mythe.
Het Zweedse prentenboek Samtidigt i min låtsasvärld (Ondertussen in mijn denkbeeldige wereld, 2018) van auteur Lisa Bjärbo en illustrator Emma AdBåge toont hoe een moeder dagdroomt terwijl ze met haar twee kinderen aan een rommelige keukentafel zit. Dit verstoort de verwachting van de perfecte moeder door het gebruik van “kinderlijkheid” (childness) of “de kwaliteit van het kind zijn” (Peter Hollindale). In haar tekstuele en visuele analyse van Samtidigt i min låtsasvärld gebruikt Frauke Pauwels ideeën uit de sociologie, leeftijdstudies en kinderliteratuurstudies om na te denken over hoe prentenboeken kunnen helpen om een intergenerationeel begrip te creëren van alledaagse situaties. Prentenboeken die de verschillen laten zien tussen hoe het moederschap persoonlijk wordt ervaren en hoe het maatschappelijk wordt gerepresenteerd, kunnen een belangrijke rol spelen bij het loslaten van het idee dat er maar één manier is om een goede moeder te zijn.
Pauwels, Frauke. ‘Sharing Maternal Fantasies: Reading Samtidigt i min låtsasvärld as an Alter-Tale to the Good Mom Myth.’.
Barnboken – Journal of Children’s Literature Research, vol. 46, 2023, pp. 1–21.
doi: 10.14811/clr.v46.825
Hoe denken kinderen en volwassenen over ‘onschuld’ en ‘wijsheid’? Hoe zetten ze die in om na te denken over hun eigen leeftijd en die van fictieve personages in kinderboeken? Leander Duthoy ging in gesprek met lezers van negen tot vijfenzeventig jaar oud. In interviews en focusgroepen reflecteerden Leander en zijn lezers op twee Nederlandstalige kinderboeken: Iep! (1996) van Joke van Leeuwen, en Voor altijd samen, amen (1999) van Guus Kuijer. Jongere lezers waren zich bewust van het discours van volwassenen over kinderlijke onschuld, dat sommigen kritiekloos overnamen, terwijl anderen toegaven zich af en toe onschuldig voor te doen om aan de woede van volwassenen te ontsnappen. Bovendien gebruikten diezelfde jonge lezers ook onschuld om de leeftijd van jonge personages in te schatten. Jongvolwassen lezers beschouwden zowel jonge als oude personages soms als onschuldig. Oudere lezers benadrukten daarentegen hun eigen wijsheid en gebruikten deze lens om te reflecteren op de leeftijd van personages. Wijsheid kwam daarom naar voren als een belangrijke leeftijdsnorm die oudere lezers niet alleen gebruikten als waardering van oudere personages, maar ook om positieve betekenis te geven aan hun eigen ervaring van ouderdom. Sommige personages die door oudere lezers als bijzonder wijs werden gezien, werden door jongere lezers als naïef en onschuldig gezien. De complexe en uiteenlopende reacties van lezers zetten leeftijdsgebonden veralgemeningen rond wijsheid en onschuld dus op losse schroeven.
Duthoy, Leander. ‘“I Became Much Wiser over Time”: Readers’ Use of Innocence and Wisdom as Age Norms in Responses to Children’s Literature’.
International Research in Children’s Literature, vol. 15, no. 3, 2022, pp. 279–293.
doi: 10.3366/ircl.2022.0467
Kinderen en volwassenen zouden qua denken en voelen niet gelijk zijn, vooral als het om het geheugen of om herinneringen gaat. Maar misschien liggen de volwassen auteur en zijn kindpersonage wel dichter bij elkaar dan verwacht. In dit artikel onderzoekt Emma-Louise Silva dat aan de hand van My Name is Mina (2010, vertaald als ‘Mijn naam is Nina’) van David Almond. Ze steunt daarvoor op filosofie en onderzoek naar de werking van het brein en het denken: dat staat bijvoorbeeld niet los van het lichaam en de omgeving. Door via die lens naar dit jeugdboek te kijken, brengt ze verfrissende inzichten in de manier waarop volwassen auteurs hun personages verbeelden wanneer dat nog kinderen zijn.
Silva, Emma-Louise. ‘Cognitive Narratology and the 4Es: Memorial Fabulation in David Almond’s My Name is Mina’.
Age, Culture, Humanities, vol. 6, 2022, pp. 1–29.
doi: 10.7146/ageculturehumanities.v6i.131854